Emoties bij dieren… wat vinden we daar van en wat doen we er mee?

In het februarinummer van De Vrijruiter, het blad van de NVVR, verscheen een artikel van mij over emoties bij dieren. Voor wie dit artikel niet heeft kunnen lezen plaats ik hierbij de volledige tekst.

Antropomorfisme. Volgens Wiki: “Het is een samenstelling van de Griekse woorden voor ‘mens’ (νϑρωπος / ánthrōpos) en ‘gedaante’ (μορφή / morphē). In wetenschap en filosofie wordt de term gebruikt wanneer menselijke eigenschappen en waardeoordelen worden toegeschreven aan niet-menselijke wezens (dieren, planten, goden) of dingen.

Onlangs kwam er op mijn tijdlijn op Facebook een kleine ‘discussie’ op gang (hoewel… we waren het eigenlijk allemaal eens) over een artikel waarin besproken werd dat ganzen ‘lijken te rouwen’ over hun overleden partner, zoals bij meer diersoorten voor komt. Op de vraag van de interviewer of dit te vergelijken is met menselijke rouw werd als volgt geantwoord: ‘Het projecteren van menselijke rouw ligt voor de hand maar daar moet je terughoudend in zijn.’

Rijst bij mij direct de vraag ‘Waarom!?’
Waarom zouden we terughoudend moeten zijn met het toekennen van emoties aan dieren? Waarom zou een emotie als rouw alleen aan mensen voorbehouden zijn?
En de hamvraag: Is het toekennen van ‘menselijke’ emoties aan dieren eigenlijk wel antropomorfisme? Zijn emoties wel exclusief ‘menselijke eigenschappen’?

Het vreemde is dat we moeiteloos negatieve emoties aan dieren toekennen.
Een boze of agressieve hond vinden we heel logisch, een kwaadaardige hyena zien we helemaal voor ons. Maar verdriet, rouw, maar ook empathie, liefde, heimwee… ook emoties, maar daar worden we al snel een stuk terughoudender mee. Verdriet willen we nog wel erkennen, we kennen allemaal de hond die om z’n overleden baasje rouwt of de merrie die verdriet heeft om het gespeende veulen wat er niet meer is. Maar daar houdt het voor veel mensen toch wel op.
Maar is dat niet raar? Dat een dier wel tot emoties in staat zou zijn, maar alleen een beperkt aantal emoties die wij als mens ‘passend’ vinden voor die diersoort?
Niet elk mens ervaart emoties op dezelfde manier. Zo zullen ook niet alle dieren emoties het zelfde ervaren. Een muis rouwt waarschijnlijk wel anders om een verloren jong dan een paard of een olifant – of de mens, maar de emotie is daarom niet minder reëel voor dat dier.

Natuurlijk moeten we oppassen dat we onze menselijke gevoelens niet projecteren op onze dieren ‘alsof zij mensen zijn’… dát is antropomorfisme… ‘Ik heb het koud dus mijn hond/paard zal het ook wel koud hebben.’ Daarmee gaan we voorbij aan het paard- of hond-zijn en het feit dat gezonde dieren beter toegerust zijn voor verschillende weersomstandigheden dan wij mensen.
We moeten dus wel degelijk voor ogen houden dat we met een dier te maken hebben, maar ook met welk soort dier en zelfs met welk individu. Of een dier een prooidier of roofdier is bijvoorbeeld zal mede bepalen hoe een dier reageert op omstandigheden en welke emoties daar bij komen. Maar ook individuele levenservaring, opvoeding etc. bepalen mede hoe een dier bepaalde situaties zal ervaren en welke emoties daar bij komen kijken.
Maar dat dieren emoties hebben, zowel positieve als negatieve, staat voor mij – en gelukkig ook voor een groeiend aantal onderzoekers, verzorgers en eigenaren van dieren – als een paal boven water. Niet zo raar ook als je bedenkt dat zelfs Charles Darwin de emoties bij dieren al beschreven heeft1.

Maar dan… Herkennen en erkennen van emoties is één ding, maar ze aanvaarden, toestaan en er naar handelen… dát is een heel ander verhaal. Wat betekent die emoties voor onze omgang met onze dieren? Wat dóen we met die emoties?

Als ik dan even alleen naar paarden kijk, dan zou ik bijna willen zeggen ‘bar weinig’!
Dat paarden emoties hebben en bepaalde gevoelens over gebeurtenissen of omstandigheden, dat willen de meeste mensen nog wel erkennen. Maar als paarden deze gevoelens en emoties gaan uiten wordt het toch vaak wel een ander verhaal. Nu schat ik het gemiddelde NVVR-lid aardig hoog in wat dat betreft en denk ik dat veel leden de emoties van hun paard serieus nemen en er op een eerlijke manier mee om gaan, maar ‘gemiddeld’ genomen is dat helaas nog lang niet overal zo. En ook bij mensen die de emoties van hun paard wel (h)erkennen gaat er in de manier van er mee om gaan nog wel eens wat mis.

Want een paard wat bokt of steigert om zijn boosheid of frustratie te uiten over een trainingsvraag die hij niet begrijpt of waar hij niet aan kan voldoen, dát is wel erg lastig! Want er moet gereden worden en dan heeft het paard ineens een stuk minder te ‘willen’. Wat zijn emoties over dat rijden ook mogen zijn. Zelfs de positieve emoties worden onderdrukt, want even een bok uit blijdschap is net zo min gewenst als de bok uit frustratie.
Het uiten van die emoties gaat ook lang niet altijd zo heftig dat ze direct als zodanig herkend worden. Paardencommunicatie is van nature nu eenmaal behoorlijk subtiel. Je moet dus wel oog hebben voor die emoties en ze weten te herkennen, anders loop je al snel het risico dat je, bewust of onbewust, de emoties van het paard aan het negeren bent.

Helaas zie ik daar veel voorbeelden van in mijn praktijk voor klassieke homeopathie bij dieren. Paarden die lange tijd alles braaf voor hun baasje doen maar voor wie op een gegeven moment het emmertje vol is en overstroomt. Dan vertoont het dier ‘ineens’ gedragsproblemen, is niet meer te rijden, gaat stereotype gedrag vertonen of krijgt fysieke klachten die te herleiden zijn aan langdurige stress. Terwijl het paard waarschijnlijk al heel veel signalen had afgegeven. Dingen waar je niet altijd direct iets achter zoekt kunnen stille hints blijken te zijn dat het paard toch anders over dingen denkt dan je zelf dacht.
En niet elk paard is en ervaart dingen het zelfde. Wat het ene paard jaren lang doet zonder enige probleem en zelfs leuk vindt om te doen, is voor het andere paard binnen een paar maanden een bron van continue stress. Waar wij denken dat we heel rustig aan doen met het opbouwen van training of invoeren van veranderingen, kan het voor dat ene paard toch net te snel gaan of te veel zijn.

Emoties, zowel het uiten ervan als de oorzaken er van, zijn heel individueel. Het gaat ook niet alleen over rijden, we ‘willen’ heel veel van onze paarden. Soms krijgen ze een dagje vrij en hoeven ze niet te ‘werken’ maar gaan we alleen ‘even lekker poetsen’. Maar dan is dat paard al niet meer ‘vrij’ want wíj willen poetsen en dan moet’ie wel even braaf stil staan.
Of we besluiten dat we ‘iets leuks’ gaan doen in plaats van ‘serieus trainen’. Een buitenrit, schriktraining, springen terwijl je dat normaal nooit doet… noem maar op. Maar voor wie is dat ‘iets leuks’? Hoeveel mensen kijken er werkelijk naar of hun paard dit ook wel zo leuk vindt? En hoe bepaal je eigenlijk of je paard het leuk vindt? Doordat hij braaf en zonder protest doet wat je vraagt?

In het gunstige geval worden ‘onwenselijke’ uitingen van emoties genegeerd. Maar als het paard pech heeft en zijn uiting was – naar de mening van de ruiter – wat te heftig, dan wordt het paard vaak ook nog bestraft voor zijn emoties. Op korte termijn zal dit in de meeste gevallen leiden tot weerstand of verzet maar een incident zal niet direct langdurige gevolgen hebben. Maar het structureel niet (h)erkennen, negeren of zelfs straffen van uitingen van emoties heeft op lange termijn bijna altijd behoorlijk nadelige gevolgen, zowel voor het paard zelf als voor de relatie tussen eigenaar en paard. In de meeste gevallen leidt dit tot langdurige stress en zelfs depressie, nog los van alle fysieke klachten die door langdurige stress veroorzaakt kunnen worden. Onderzoekers2 hebben geconcludeerd dat met name dressuurpaarden veelvuldig tekenen van depressie vertonen doordat zij zowel mentaal als fysiek onder hoge druk werken waarbij elke uiting van emoties onderdrukt wordt. En niet alleen hun uitingen van emoties worden onderdrukt, ook hun hele manier van bewegen wordt geforceerd en ‘afgedwongen’. Het paard moet bewegen volgens het gewenste plaatje, ongeacht of die bewegingen van nature bij hem passen of niet. Dit maakt dus dat dressuurpaarden – je ziet het overigens om dezelfde redenen ook veel bij de westernsport in de reining in western pleasure – onder extra hoogspanning moeten werken. Zowel fysiek als mentaal staan ze ‘onder druk’.
Vergelijk dit met iemand die continu onder hoge druk moet presteren onder een manager die geen oog heeft voor de persoon achter zijn werknemers. Dan vinden we een burn-out of depressie heel begrijpelijk.

En natuurlijk is er op zich niets mis met af en toe hard moeten werken of iets moeten doen wat niet leuk is. De meesten van ons vinden de tandarts ook niet leuk maar het moet toch gebeuren en we raken er doorgaans niet volledig van in een depressie als we uiteindelijk toch gaan. Dat geldt voor paarden natuurlijk ook. Soms ‘moeten’ dingen gewoon. Hoef- of gebitsverzorging, dierenarts, maar soms ook moeilijke oefeningen die wat minder leuk zijn omdat het nog zwaar of moeilijk is. Nieuwe dingen leren is soms grenzen opzoeken. Maar leren doe je niet wanneer er constant of vaak over je grenzen heen gegaan wordt.

Het gaat – naar mijn mening – vooral om de intentie waarmee je dingen doet en hoe je je paard hierin benadert. Erken je de gevoelens van je paard bij de dingen die niet zo leuk zijn, probeer je die dingen dan ook zo te doen dat het voor je paard ‘te doen’ is en geef je daar waar kan ook toe als ze echt niet willen, dan is dat al iets heel anders dan wanneer je het paard dwingt alles te doen en ondergaan zonder rekening te houden met wat het paard daar van vindt.
Kén je paard, weet wíe hij is, wat zijn voorkeuren zijn, waar hij blij van wordt en wat hij moeilijk vindt of een hekel aan heeft. Verdiep je in natuurlijk gedrag zodat je zijn emoties leert herkennen, ook als ze subtiel zijn en waardeer je paard om wie hij is.

 

1) ‘The expression of the motions in man and animals’, Charles Darwin

2) Hausberger M, Gautier E, Biquand V, Lunel C, Jégo P (2009) Could Work Be a Source of Behavioural Disorders? A Study in Horses. http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0007625